Beter leren schrijven
Eva Kelder – Een biecht
Ik moet iets bekennen en zoals dat vaak gaat met bekentenissen ben ik er niet trots op. Noem het biechten. In 2014 werd, na een reeks korte verhalen in literaire tijdschriften, mijn eerste roman gepubliceerd. Ik blij, de uitgeverij blij, mijn wereld kreeg een nieuwe glans. Nadat de eerste publiciteitsgolf was weggeëbd ging ik opgetogen weer aan de slag: roman twee moest worden gemaakt. Tussen het schrijven door deed ik hier en daar een interview. Iedere keer vroeg de interviewer tegen het einde van het gesprek verwachtingsvol hoe mijn verhalenbundel vorderde. God ja, dat was waar ook: op de website van de uitgeverij en ook op die van mijzelf prijkte nog steeds de aankondiging van mijn dan en dan te verschijnen verhalenbundel. Niemand kon vermoeden dat ik de uitgever al enige tijd geleden had gevraagd mijn contract voor een verhalenbundel om te zetten naar een contract voor een nieuwe roman. Waarom gaf ik mijn verhalen een nekschot? En waarom voelde dat (met enig gevoel voor pathos, het zij mij hopelijk vergeven) alsof ik de kogel langs mijn schrijvershart voelde schampen?
Welnu, ik houd van het korte verhaal. Ik lees, schrijf en bewonder het graag. Het korte verhaal is eigenwijs en dwars, het gekke, kleine zusje van de roman of die oudere, wat labiele broer die op familiefeestjes altijd net de verkeerde dingen zegt. Het korte verhaal is per definitie ongemakkelijk en ongemak is vaak fijn proza. Zij is te kort, eindigt te abrupt, roept te veel vragen op, laat te veel onbeantwoord en doet dat allemaal ogenschijnlijk moeiteloos in rustieke, duidelijke zinnen zonder de ruis die de roman met zich mee neigt te brengen. Want wie houdt het een heel boek lang vol om niet af en toe te verslappen?
Uiteraard zijn er zat uitzonderingen en lang leve de roman, wat zou de wereld een bar oord zijn zonder. Maar goed, ik dreig af te dwalen en dat kan ik me niet veroorloven, want ik houd het kort.
Gebukt onder schuldgevoel bleef ik korte verhalen schrijven, want de bundel is niet van de baan, welnee, het is slechts uitgesteld en wel om de weinig prozaïsche reden dat ik mij op dit moment geen verhalenbundel kanveroorloven. Het gaat uiteindelijk allemaal om geld. Iemand met verstand van zaken vertelde mij dat zelfs van een bundel van Grunberg himself doorgaans ‘niet meer dan honderd exemplaren’ worden verkocht. ‘Geen hond die het koopt.’ Niet meer dan honderd! Dat beeld nestelde zich in mijn kop en ging er niet meer uit.
Gelukkig zijn er mensen die zich hier allemaal niets van aantrekken, de handen ineen slaan, tien jonge ‘veelbelovende schrijvers’ optrommelen en ‘een nieuw platform voor gratis korte verhalen rond de actualiteit’ lanceren: shortreads_. In een tijd van nieuwslawines en hyperige meningen ‘geen geschreeuw, maar proza om stil te staan bij het moment’. Natuurlijk deed ik mee.
We verzamelden in een café en dronken cola en thee (en vooruit, later een bier of een wijn). We waren serieus. Moeten we niet iets doen met de achterstandspositie van het korte verhaal? Ik voelde een pamflet opborrelen en woede en verdriet om dat arme korte verhaal, maar niet in iedereen woedde hetzelfde vuur en één schrijver mailde later zelfs zich niet geheel thuis te voelen in onze visie. Dus lieten we een pamflet achterwege en besloten we verhalen over de actualiteit te gaan schrijven zonder de roman en de vervlakking van het literaire landschap voortdurend om de oren te slaan. Ook goed.
Inmiddels zijn we enkele maanden verder en schrijven tien auteurs, waaronder ik, om beurten een kort verhaal dat soms expliciet, soms subtiel, verhaalt over het nieuws. En die actualiteit, zo blijkt, is bijzonder breed. Parijs kwam langs, de premier als minnaar, op hoog niveau wippen in het hiernamaals (‘Het heet immers de hemel’), boze burgers in Geldermalsen, enzovoort. Waar de een zijn tekst doorspekt met realistische taal (‘De meeste belangrijke momenten in mijn leven gingen gepaard met een bezoek aan Vroom & Dreesman’) en geen twijfel laat bestaan over het hoe en waarom, is het bij andere auteurs langer zoeken naar het verband met actuele zaken. ‘Meneer Liu roert langzaam in zijn pan. “Zie je de welving van haar buik? Ze strekt zich uit. Ze geeft zich over, haar ogen zijn gesloten, zie je dat? Ruik je de verf? Modigliani op zijn best.” Zijn vrouw zucht. Nu is ze naakt.’
Ik ben van het laatste soort. Het grote nieuws is me te groot, te aanwezig, het schreeuwt te hard. Ik kies liever verhalen in de marge, maar mijn bronnen zijn onverwacht ordinair. ‘Ik heb geen onderwerp, weet jij iets?’, vroeg ik aan mijn vriend die expert is in het met één hand voeden van onze baby en met zijn andere hand de godganse dag op nieuws jagen. ‘Geen Stijl,’ zei mijn vriend. ‘Of Hart van Nederland.’ Sindsdien sla ik de kranten over en schrijf ik over bekerpoepers en kwetsbare psychopaten die hun liefde voor hun moeder niet helemaal onder controle hebben. Hoop ik hiermee stiekem een bredere doelgroep warm te maken voor het korte verhaal? Probeer ik het van zijn moeilijke imago te ontdoen? Ik denk het niet, maar het zou wel een mooie bijkomstigheid zijn.
Wat doe jij vanavond? Chillen?
Ja heerlijk op de bank met een kort verhaal. Kom ik weer helemaal tot mezelf.
Naast schrijven geef ik les samen met mijn zus Renee, ook auteur. We vragen cursisten voorafgaand aan de schrijfcursus vooral te mailen waar ze aan willen werken: een roman, een levensverhaal of een kort verhaal wellicht? Tot nu toe heeft geen enkele cursist geantwoord graag korte verhalen te schrijven. Misschien helpt het als ik voortaan tijdens de eerste les vertel dat een avondje Hart van Nederland ook uitstekende inspiratie is voor het hoogst haalbare genre in de literaire school.
In de media
- Duodebuteren met Eva en Renee Kelder op LowlandsEva Kelder2022-03-14T08:25:28+00:00
Duodebuteren met Eva en Renee Kelder op Lowlands
- Deel 1: Eva en Renee Kelder over het vinden van hun uitgeverEva Kelder2022-03-14T08:25:34+00:00
Deel 1: Eva en Renee Kelder over het vinden van hun uitgever
- Eva Kelder over haar boek Het leek stiller dan het wasEva Kelder2022-03-14T08:25:39+00:00
Eva Kelder over haar boek Het leek stiller dan het was